De revolutie van het buismeubel

:)

Het is nu haast niet meer voor te stellen hoe radicaal modern de eerste buismeubelen waren bij hun introductie in de tweede helft van de jaren twintig. Met name de achterpootloze stoel was een sensatie; het idee van het ‘zitten op lucht’ deed veel mensen aarzelen om plaats te nemen. De Nederlandse architect Mart Stam wordt doorgaans beschouwd als de uitvinder van de achterpootloze buisstoel. De eerste versie van deze stoel toonde hij rond 1926: een primitief geval met een frame van gaspijp en verbindingsstukken. Stam’s Duitse collega Ludwig Mies van der Rohe vond de stoel van Stam lelijk en hoekig, maar hij zag onmiddellijk het potentieel van het idee. Mies van der Rohe gebruikte voor zijn stoel stevige, dikke buis en gaf het frame een sierlijke curve aan de voorzijde. Dit gaf de stoel niet alleen een comfortabele vering maar ook een elegant en klassiek uiterlijk. In combinatie met een gevlochten rotan zitting en een zachtglanzend vernikkeld frame maakte Mies van der Rohe de buisstoel als het ware salonfähig. De stoel werd dan ook enthousiast ontvangen bij zijn introductie op de ‘Weissenhof’ tentoonstelling in Stuttgart in 1927, al bleef het buismeubilair grotendeels voorbehouden aan een welgesteld en avant-gardistisch ingesteld publiek. In 1933 kocht je een eenvoudige houten Thonet stoel voor rond de acht gulden, voor een verchroomde buisfauteuil van Gispen betaalde je achttien gulden. De Weissenhof stoel van Mies van der Rohe kostte meer dan het dubbele; het maandloon van een arbeider in die tijd. In de loop van de jaren dertig raakte het stalenbuis meubilair langzamerhand meer ingeburgerd , zowel in kantoren als in de huiskamer, om eigenlijk nooit meer te verdwijnen. Op het designpaviljoen zijn, naast de Weissenhof stoel, onder meer buisstoelen te vinden naar ontwerp van W.H. Gispen, S. van Ravesteyn, J.J.P. Oud en P. Schuitema.